Het aantal mensen dat in Nederland net kan rondkomen, loopt sinds 2014 langzaam terug. In 2014 was 7,6 procent van de Nederlandse bevolking arm volgens de zogenoemde ‘niet-veel-maar-toereikend’-maatstaf van het Sociaal Cultureel Planbureau (SCP). Naar verwachting daalt dat percentage dit jaar naar 7 procent.

Eerder forse stijging

Het SCP voorziet dat de daling in 2017 doorzet naar 6,8 procent, mits de door het kabinet voorgestelde koopkrachtmaatregelen doorgaan. Met de recessie die eind 2008 inzette, steeg het aantal armen fors. Van ongeveer 870.000 (5,6 procent) in 2008 naar ruim 1,25 miljoen (8 procent) in 2013.

Meer armoede onder niet-westerse migranten

Niet-westerse migranten, bijstandontvangers en zelfstandigen hebben het op dit vlak het zwaarst. Waar het landelijk gemiddelde in 2014 op 7,6 procent lag, leeft in deze groepen respectievelijk 44, 19 en 12 procent in armoede. Het aandeel armen onder ouderen ligt op 3 procent.

Geld voor wonen, kleding en voedsel

Het ‘niet-veel-maar-toereikend’-criterium van het SCP gaat uit van onvermijdelijke maandelijkse uitgaven voor basale zaken als wonen, kleding en voedsel plus zeer wenselijke uitgaven voor bijvoorbeeld het lidmaatschap van een sportclub of een korte vakantie. In 2014 lag die grens voor een alleenstaande op 1.063 euro.

Andere artikelen